Het is zondag en bij menig ontbijt staan weer croissants op tafel. Het lekkerste is het natuurlijk om deze zelf te maken, maar het is nogal een werk. Vandaag kijken we hoe het in de fabriek gebeurd.
We trappen af met een stukje geschiedenis. De croissant wordt al heel lang gelinkt aan Frankrijk, maar er zijn onderzoekers die deze afkomst betwijfelen. Het luchtige broodje zou haar oorsprong juist in Oostenrijk hebben beleefd. Hoe dan ook, er zijn vele manieren om het heerlijke broodje te eten.
In het filmpje zien we dat de croissants bestaan uit enorme hoeveelheden boter, suiker en bloem. Dit maakt dat het broodje onze harten sneller doet kloppen (en aders verstoppen). Het geheim zit hem vooral in het walsen van het broodje. Daarna worden de broodjes laag over laag weer op elkaar gevouwen met een dun laagje jawel… boter er tussen. Keer op keer op keer tot er 245 laagjes zijn. Wanner het deeg is gerezen, wordt het opnieuw geplet, maar nu om het op maat te snijden. Eerst in stroken, daarna in driehoekjes om tenslotte de boek op te rollen.
Dat het broodje populair is, zien we in deze fabriek waar de opnamen zijn gemaakt. Op het moment dat de opnamen werden gemaakt, kon deze fabriek 50.000 croissants per uur produceren.
Reageren